De echte tevredenheid is iets actief zoals de landbouw. Het is de capaciteit alles uit een bepaalde situatie te halen wat er in zit. (Gilbert Keith Chesterton 1874 -1936)
In veel bestemmingsplannen staat dat op agrarisch bestemde locaties nevenactiviteiten zijn toegelaten. Dit is uiteraard per gemeente verschillend. Vaak zijn deze activiteiten heel duidelijk beschreven. Meer dan eens is het aan actieve agrarische bedrijven toegestaan om meerdere niet agrarische nevenactiviteiten erop na te houden. In geval de bedrijfsactiviteiten zijn gestopt, mogen soms de stallen en schuren voor één andere activiteit worden gebruikt, maar daaraan zijn dan wel voorwaarden verbonden. Voor deze specifieke eisen verwijs ik naar het bestemmingsplan.
De meeste agrariërs zijn goed bekend met het voor hun bedrijfslocatie geldende bestemmingsplan. Dat brengt hen er soms toe een of meerdere nevenactiviteiten op te starten. Het extra inkomen dat daaraan wordt toegerekend of het ontbreken van voldoende toekomstperspectief is regelmatig het motief voor deze keus. Op die manier ontstaan de boerderijcampings, pensionstallingen voor paarden, caravanstallingen, zorgboerderij-activiteiten etc. Het ligt voor de hand dat hieraan fiscale gevolgen verbonden zijn. Deze kunnen onder andere voortkomen uit de inkomstenbelasting, omzetbelasting en zelfs de overdrachtsbelasting. Die fiscale gevolgen kunnen een nadelig financieel gevolg hebben.
Als percelen en de ondergrond van gebouwen niet meer voor landbouwactiviteiten maar voor nevenactiviteiten worden gebruikt, is op een eventuele latere waardestijging daarvan de landbouwvrijstelling niet van toepassing. Daardoor is dan over die waardestijging inkomstenbelasting verschuldigd. Dit gegeven dwingt ertoe om op het moment van een duurzame wijziging van agrarisch gebruik naar een ander gebruik, de betreffende percelen en ondergrond te laten taxeren. Bij een latere verkoop of het overbrengen naar privé kan dit een discussie met de Belastingdienst besparen. Dan kan namelijk worden aangetoond op welk deel van de meerwaarde de landbouwvrijstelling nog wel van toepassing is.
Landbouwpercelen en ondergrond die nog geen tien jaar in eigendom zijn, moeten extra aandacht krijgen. Als daar namelijk het professionele agrarisch gebruik wordt beëindigd vanwege een nevenactiviteit, volgt er een naheffing van overdrachtsbelasting. Vanwege de cultuurgrondvrijstelling is er geen overdrachtsbelasting van 6% verschuldigd indien percelen of ondergrond na de verkrijging direct gedurende tien jaar professioneel agrarisch gebruikt worden. Als echter deze tien jaar niet worden volgemaakt, wordt deze overdrachtsbelasting nageheven. Bij het inrichten van bijvoorbeeld een kampeerterrein dient hieraan aandacht gegeven te worden. Een opstart van een boerderijcamping die direct gevolgd wordt door een belastingaanslag, dient voorkomen te worden.
Bij de keus voor nevenactiviteiten dient ook rekening gehouden te worden met de omzetbelasting. Immers over de kortstondige verhuur van een vakantieverblijf of over het bieden van kampeergelegenheid is omzetbelasting verschuldigd. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het vakantiehuisje en de staanplaatsen op de boerderijcamping. Bij veel ondernemers leeft het idee dat de verhuur van onroerend goed altijd vrijgesteld is van omzetbelasting. Dit geldt echter niet voor de verhuur van onroerend goed voor een ‘korte periode’ waarbij gasten maximaal zes maanden blijven. Naast de toeristenbelasting dient daarover 9% omzetbelasting te worden berekend. In geval van de verhuur van parkeer-, lig-, bergplaatsen of winterstalling etc. in stallen en schuren dient eveneens omzetbelasting te worden berekend. Daarbij is dan vaak het hoge tarief van 21% van toepassing. Dit moet dus vooraf goed uitgezocht worden. Een boerderijcamping en de boeren-B&B leiden eigenlijk altijd tot een aanzienlijke toename van facturen. Onze ervaring is dat het voeren van een zorgvuldige btw-administratie met veel ‘kleine’ facturen als lastig wordt ervaren en vaak leidt tot extra kosten.
In geval schuren of stallen voor de stalling van pensionpaarden worden verhuurd, vraagt de omzetbelasting zeker extra aandacht. Aspecten van wel of niet verstrekken van voer, weidegang, gebruik van een binnenbak, solarium, trainingsfaciliteiten etc. en de manier van factureren, zijn hierbij bepalend. Zeker dan moet de omzetbelastingadministratie en facturatie zorgvuldig worden uitgevoerd.
Nevenactiviteiten geven dus niet alleen extra inkomsten. Daartegenover staan immers extra werk en extra kosten. Het advies is derhalve om dergelijke activiteiten vooraf goed te overdenken en door te rekenen. Nevenactiviteiten op agrarische locaties kunnen immers vergaande fiscale neveneffecten op het financieel voordeel hebben!