Samenkomen is een begin; bij elkaar blijven is vooruitgang; samen te werken is succes. (Henry Ford 1863 - 1947)
Veel vermogende Nederlanders valt het nu pas op dat de inkomstenbelasting die over het box 3 vermogen verschuldigd is, is toegenomen. Die heffing is per saldo niet meer de vertrouwde 1,2% die voortkwam uit de berekening van 30% inkomstenbelasting over een fictief rendement van 4%. Tegenwoordig geldt er een schijvensysteem voor box 3.
Tabel berekening rendement op vermogen over 2019
Schijf | Uw (deel van de) grondslag sparen en beleggen |
Percentage 0,13% |
Percentage 5,60% |
Percentage gemiddeld rendement |
1 | Tot en met € 71.650 | 67% | 33% | 1,935% |
2 | Vanaf € 71.651 tot en met € 989.736 | 21% | 79% | 4,451% |
3 | Vanaf € 989.737 | 0% | 100% | 5,60% |
Voordat er ten aanzien van box 3 inkomstenbelasting wordt berekend, mag per persoon een heffingsvrij vermogen van € 30.360 in mindering worden gebracht. Fiscale partners hebben het dubbele van dit bedrag als heffingsvrij vermogen. Over het deel van vermogens boven circa € 1.000.000,– wordt de belastingdruk in box 3 per saldo 1,68%. Stel dat er € 1.000.000,– in deze derde schijf belast wordt, dan is daarover € 16.800 vermogensrendementsheffing verschuldigd. Indien dat vermogen een bruto rendement heeft van 3%, blijft van de € 30.000 opbrengst € 13.200 over. Er verdwijnt dan 56% van dit rendement als belastingheffing!
In geval het box 3 vermogen op aandelen van een eigen bv wordt gestort, vervalt de box 3 heffing. Aandelenbelangen boven 5% in dezelfde rechtspersoon worden als een aanmerkelijk belang aangemerkt voor de inkomstenbelasting. Daarvoor is in de Wet op de inkomstenbelasting 2001 box 2 in het leven geroepen. Echter zodra er een besloten vennootschap een rendement heeft, gaan de vennootschapsbelasting en de aanmerkelijk belangheffing een rol spelen. Daarmee moet natuurlijk wel rekening worden gehouden om de vergelijking met de heffing in box 3 zuiver te houden. De aanmerkelijk belangheffing is momenteel 25%. Die wordt in 2020 26,25% en het jaar daarop stijgt deze naar 26,9%. Deze belastingheffing moet betaald worden zodra de besloten vennootschap onder andere uitkeringen doet. Tegenover deze stijging van de aanmerkelijk belangheffing, staat de komende jaren de daling van de vennootschapsbelasting. Over de bij de besloten vennootschap te belaste winst wordt over de eerste € 200.000 dit jaar nog 19% vennootschapsbelasting verschuldigd. Volgend jaar daalt de heffing van vennootschapsbelasting over deze eerste schijf naar 17,5%. In 2020 gaat er van dit tarief nog eens 1,5% af zodat het vennootschapsbelastingtarief uitkomt op 16%.
indien er als voorbeeld gerekend wordt met het vennootschapsbelastingtarief van 16%, het aanmerkelijk belangtarief van 26,9% en de bedrijfswinst is € 30.000, blijft daarvan € 18.421 over. Er is dan correct vennootschapsbelasting betaald en vervolgens is de resterende winst helemaal als dividend aan de aandeelhouder uitgekeerd. In dit voorbeeld is dus het voordeel van de besloten vennootschap ten opzichte van het box 3 vermogen€ 5.221. Of een besloten vennootschap als alternatief van box 3-vermogen voordeel geeft, is afhankelijk van meerdere omstandigheden. De omvang van het vermogen, de hoogte van het werkelijk behaalde rendement en bijkomende kosten zijn de belangrijkste elementen. Het is een kwestie van rekenen om te bepalen of een bv een goed alternatief is voor vermogen in box 3.