Alleen is beter dan met slechte mensen samen, met goede mensen samen is beter dan alleen. (Friedrich Rückert 1788 -1866)

Huwelijksvoorwaarden en samen ondernemen met gebruik en genot

Samen ondernemen

Bij echtparen, geregistreerde partners of samenwoners die samen ondernemen, komt het vaak voor dat het ondernemingsvermogen geen gemeenschappelijk vermogen is. Dat kan het gevolg zijn van huwelijks- of partnerschapsvoorwaarden of omdat het ondernemingsvermogen in ‘vrije’ mede-eigendom aan ieder van hen voor een deel toebehoort. Deze vermogensrechtelijke uitgangspositie wil men om allerlei redenen in stand houden. Zodoende dienen zij dan jaarlijks  aan de hand van de huwelijks- of partnerschapsvoorwaarden of de samenlevingsovereenkomst te bepalen welke inkomsten er waren, hoe deze zijn besteed en hoe een tekort of overschot verdeeld wordt. Zo blijft duidelijk van wie de eigendom is of welk aandeel ieder daarin heeft.

Om goederen van een of van beiden in een onderneming te kunnen gebruiken wordt soms met  een overeenkomst een maatschap of vennootschap onder firma(vof) te stand gebracht. In een inbrengbepaling wordt opgenomen welke goederen tot het vermogen van de maatschap of vof gaan behoren. Regelmatig blijkt dat de partners of echtgenoten dan niet weten dat hiermee goederen  gemeenschappelijk worden. Dat dit niet hun bedoeling was, blijkt meestal als de relatie wordt beëindigd en ook de maatschap of vof ontbonden wordt. De discussies die daaruit volgen, kunnen vermeden worden.

Gebruik en genot    

Om goederen die eigendom zijn van de een toch bij de onderneming te betrekken die met de andere echtgenoot of partner in een maatschap of vof wordt uitgeoefend, kan de inbreng in gebruik en genot een uitkomst bieden. Bij zo’n inbreng blijft de eigendom en de waardeverandering van het in gebruik en genot ingebracht goed bij de inbrengende echtgenoot of partner.

De vruchten van het in gebruik en genot ingebrachte goed, de ondernemingsresultaten die ermee behaald worden maar ook de jaarlijkse lasten daarvan vallen toe aan de maatschap of de vof. In de betere overeenkomsten wordt duidelijk beschreven welke opbrengsten en kosten voor de maatschap of vof zijn. Vaak wordt daarvoor aangesloten bij de baten en lasten zoals bij huursituaties gelden. De inbrenger neemt de kosten voor bijvoorbeeld het groot onderhoud en de afschrijvingen voor zijn rekening.

Door de inbreng in gebruik en genot grondig schriftelijk vast te leggen, worden onduidelijkheden voorkomen als de maatschap of vof eindigt. De eigendom en de waardeverandering daarvan zijn en blijven dan bij de oorspronkelijke eigenaar. Deze worden niet meegenomen in de verdeling van het vermogen van de maatschap of vof.

Fiscale en administratieve behandeling van gebruik en genot

De bedrijfsmatige activiteiten door echtparen, geregistreerde en/of samenwonende partners kunnen aan hen als onderneming worden toegerekend voor de inkomstenbelasting (IB) indien beiden een duidelijke stempel drukken op het ondernemingsbeleid. Daarvoor moeten beiden een wezenlijke bijdrage leveren aan de onderneming om ieder als volwaardige IB-ondernemer te kunnen worden aangemerkt. Indien dat laatste niet het geval is, kan sprake zijn van een meewerkende partner/echtgenoot. Ook daarvoor zijn er fiscale tegemoetkomingen, maar dat terzijde.

De eigendom en de waardeverandering van goederen die in gebruik en genot in een maatschap of vof worden ingebracht, komen ook fiscaal alleen toe aan de inbrenger. Als die voor de inkomstenbelasting zelfstandig ondernemer is, heeft dat meerdere gevolgen. Dit dwingt bijvoorbeeld tot het voeren van een eigen administratie en het opstellen van een jaarrekening voor de in gebruik en genot ingebrachte goederen. Dit is zogenaamde buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen. In deze administratie en op deze jaarrekening kan ook het belang in de maatschap of de vof worden verantwoord.

De administratie en jaarrekening van dit buitenvennootschappelijke vermogen staan dus naast die van de maatschap of vof en mogen daarin niet opgaan. Dit laatste zou kunnen worden beschouwd als een inbreng zonder voorbehoud van stille reserves. Dat leidt fiscaal tot een gedeeltelijke staking. De inbrenger is daarover inkomstenbelasting verschuldigd en dat zal niet de bedoeling zijn.

Als in gebruik en genot ingebrachte goederen fiscaal ondernemingsvermogen zijn, worden bij de beëindiging van het ondernemerschap van inbrenger, de waardeveranderingen daarvan bij het belaste stakingsresultaat betrokken. Dat stakingsresultaat wordt alleen bij de inbrenger met inkomstenbelasting belast. Fiscaal raakt dat de andere echtgenoot of partner niet.

De inbreng in gebruik en genot heeft ook nog op andere fiscale vlakken effecten. Wat betreft de omzetbelasting kan het zijn dat over de vergoedingen voor deze inbreng omzetbelasting verschuldigd is indien deze vooraf vast staan. Dan geldt een gelijkstelling met verhuur. In geval van een winstafhankelijke vergoeding voor deze inbreng speelt de omzetbelasting niet. Indien dit goed in de overeenkomst van maatschap of vof wordt opgenomen, leidt de inbreng in gebruik en genot niet tot overdrachtsbelasting. Immers de (economische) eigendom gaat niet over of wordt niet gedeeld met een ander. Deze komt ook niet aan de orde bij de beëindiging daarvan indien de eigendom dan bij de inbrenger blijft.

De inbreng in gebruik en genot van goederen schept voor het gezamenlijk uitoefenen van een onderneming voor echtgenoten en partners mogelijkheden die huwelijks- of partnerschapsvoorwaarden of samenlevingsovereenkomsten niet doorkruisen. Een solide schriftelijke vastlegging en gedegen administratieve registratie zijn zonder meer belangrijk. Daarmee worden eveneens fiscale nadelen voorkomen.

 

Bekijk alle artikelen van Huisvennen Advies B.V.

mr. Franc Beekmans

08-10-2021

Maatschap, vof- & bv-structuren Samenlevingsvormen & echtscheiding

De laatste blogs via de mail ontvangen? Schrijf u hieronder in.