Onbekendheid met het recht geeft meer aanleiding tot processen dan kennis van het recht. (Marcus Tullius Cicero 106 - 43 voor Chr.)
Overleg om tot een gezamenlijk standpunt te komen
De Belastingdienst straalt steeds meer uit dat zij vooraf met belastingplichtigen overleg wil hebben over fiscale discussiepunten. Echter de ene belastinginspecteur is niet dezelfde als de andere belastinginspecteur. Ten aanzien van heel veel punten kunnen verschillende standpunten en benaderingen gekozen worden. Het gevolg daarvan is dat de ene belastinginspecteur meer praktisch en doelgericht wil meedenken en de ander zich strak vastklampt aan de letter van de wet. Daardoor wordt zo nu en dan van alles op het goudschaaltje van de Belastingdienst gewogen. Dit fenomeen rijdt de goede bedoelingen van de Belastingdienst om door middel van overleg tot een gezamenlijk standpunt te komen met belastingplichtigen, regelmatig in de wielen.
Glijclausule als oplossing voor onzekerheid
Veel belastingplichtigen willen echter niet het risico lopen dat iets wat onzeker is, uiteindelijk leidt tot een financieel nadeel of nog erger een boete. Nu zijn belastingadviseurs altijd al gewend aan een beetje onzekerheid. Om de eventuele nadelen die daaruit kunnen voortvloeien bij een groot aantal overeenkomsten, in te dammen is de zogenaamde glijclausule bedacht. Overigens is de glijclausule niet een specifieke fiscale vondst, hoewel deze om belastingnadelen af te wenden, wel regelmatig wordt gebruikt. De glijclausule wordt ook in het burgerlijke recht toegepast.
Om wat exacter te zijn, dient een glijclausule in een overeenkomst te worden opgenomen waarin een bepaald standpunt een doorslaggevend belang heeft. Dit betreft dan echter een standpunt dat ter discussie gesteld kan worden omdat met andere uitgangspunten of benaderingen men tot een andere uitkomst zou komen. Kort en bondig gezegd, komt de glijclausule daarbij er dan op neer dat partijen zich het recht voorbehouden om van het overeengekomen standpunt af te wijken als men niet om bijvoorbeeld het standpunt van de Belastingdienst heen kan. Dat kan overigens alleen als bijvoorbeeld met een onherroepelijk belastingaanslag wordt afgeweken van het in de overeenkomst door partijen gekozen standpunt.
De werking van de glijclausule
De glijclausule is dus eigenlijk in een heleboel overeenkomsten een niet weg te denken bepaling. Veelal is het een voorwaarde die nooit werking zal hebben. De glijclausule wordt opgenomen als een fiscale noodrem. Aan deze noodrem kan door de partijen bij de overeenkomst worden getrokken. Dat kan zodra de Belastingdienst stelt dat er onderdelen van de overeenkomst niet door de fiscale beugel kunnen. De glijclausule vermeldt dan dat indien door de Belastingdienst onherroepelijk is vastgesteld dat een bepaald onderdeel van de overeenkomst in strijd is met het Nederlandse belastingrecht of een specifieke rechtsregel, partijen dat nooit gewild hebben. Dan zijn partijen vervolgens verplicht daarover met elkaar te overleggen en moeten zij de overeenkomst aanpassen. Die moet dan in overeenstemming met het Nederlandse fiscale recht worden gebracht vanaf het moment dat de overeenkomst werd gesloten. Zo wordt een eventuele ‘weeffout’ die financieel heel nadelig zou kunnen uitvallen, netjes glad getrokken zonder dat er fiscale gevolgen optreden.
De glijclausule is regelmatig onderdeel van overeenkomsten van geldlening tussen de directeur-aandeelhouder en zijn b.v. als het gaat om het rentepercentage. De glijclausule mag ook niet ontbreken in de overeenkomst van de stakingslijfrente als getwijfeld wordt over de waarde van de bestanddelen die uiteindelijk de stakingswinst bepalen. Zo zijn er een heleboel overeenkomsten waarin de fiscale vakman graag een glijclausule ziet. Kortom, praten met de fiscus is prima, maar vergeet desondanks nooit de glijclausule!