De echte tevredenheid is iets actief zoals de landbouw. Het is de capaciteit alles uit een bepaalde situatie te halen wat er in zit. (Gilbert Keith Chesterton 1874 -1936)
Landbouwvrijstelling
De landbouwvrijstelling werd ooit in het leven geroepen om landbouwers die grond in eigendom hadden, gelijk te stellen aan verpachters van landbouwgrond. Die verpachters hoefden geen inkomstenbelasting te betalen over de waardestijging van hun landbouwgrond als die te gelde werd gemaakt. In beginsel moesten landbouwers dat wel als zij hun grond verkochten. Om deze ongelijkheid op te heffen, werd de landbouwvrijstelling ingevoerd.
Bij de totstandkoming van Wet Inkomstenbelasting 2001 werd deze vrijstelling opgenomen in artikel 3.12. Daarin staat dat tot de winst van een onderneming niet de voordelen behoren uit landbouwbedrijf ter zake van waardeveranderingen van gronden ‘“ daaronder begrepen de ondergrond van gebouwen ‘“ voor zover de waardeverandering van de grond is toe te rekenen aan de ontwikkeling van de waarde in het economische verkeer bij voortzetting van de aanwending van de grond in het kader van een landbouwbedrijf, en niet is ontstaan in de uitoefening van het bedrijf. Voor de toepassing van de landbouwvrijstelling wordt onder landbouwbedrijf verstaan een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten van akkerbouw, van weidebouw of van tuinbouw ‘“ daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen, bloembollen en paddestoelen ‘“ of op het in het kader van veehouderij fokken, mesten of houden van dieren. Met landbouwbedrijf worden gelijkgesteld binnenvisserij en visteelt.
De landbouwvrijstelling is dus niet bedoeld om de sector die voorziet in onze voedselproductie een steuntje in de rug te geven, zoals een enkeling wel suggereert. Overigens is ongeveer 28% van de 95,6 miljard van de Nederlandse landbouwexport wederuitvoer. Meer dan 70% is daarvan in Nederland geproduceerd. Het aandeel van de landbouw aan de Nederlandse economie was volgens de cijfers van het CBS maar 1,4% in 2019.
Rekenkamer en evaluatie in 2022
Op 19 mei jongsleden kwam de Algemene Rekenkamer met een bericht dat de landbouwvrijstelling in zijn huidige vorm overbodig is. Dit werd onderbouwd met de stellingen dat sinds de Wet op de inkomstenbelasting 2001 deze fiscale faciliteit geen doel meer dient en ook geen probleem oplost. Inmiddels zou de vrijstelling zelfs een ongelijke behandeling tussen verpachters en eigenaren-landbouwers tot gevolg hebben. Verder constateert de Algemene Rekenkamer dat de landbouwvrijstelling geen bijdrage levert aan verduurzaming. Dit laatste lag nooit als doelstelling ten grondslag aan deze fiscale regeling. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft gereageerd op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer met de opmerking dat in 2022 de landbouwvrijstelling wordt geëvalueerd. Bij die evaluatie wordt er gekeken naar de beleidsdoelen van haar ministerie. Daarbij worden waarschijnlijk de gevolgen van afschaffing meegewogen voor bijvoorbeeld de overdracht van landbouwbedrijven binnen de familiesfeer. Het lijkt immers voor de hand te liggen dat veel landbouwers vanwege hun leeftijd de komende jaren zullen gaan stoppen en misschien hun bedrijf willen overdragen.
Geef ‘groen’ licht aan de landbouwvrijstelling
Een eerdere aanpassing van de landbouwvrijstelling was voorzien van een zogenaamde opstapregeling. Toen werd op die manier de bestemmingswijzigingswinst die in eerdere jaren was ontstaan, vrijgesteld. Met het oog op rechtszekerheid ligt het voor de hand dat een wijziging van de landbouwvrijstelling wederom wordt voorzien van een opstapregeling. Wellicht kan een aangepaste landbouwvrijstelling blijven bestaan en ‘groen’ licht krijgen als stimuleringsmaatregel. Van agrarische ondernemingen die natuur-inclusief, agro-ecologisch, biodynamisch of anderszins extensief het bedrijf voeren, is immers bekend dat daarvan het resultaat onder druk staat. Het zou mooi zijn als tenminste voor die duurzame agrarische bedrijven de landbouwvrijstelling blijft. Geef de landbouwvrijstelling een ‘groen’ licht.