Alleen is beter dan met slechte mensen samen, met goede mensen samen is beter dan alleen. (Friedrich Rückert 1788 -1866)

Echtscheiding en fiscale oudedagsreserve (FOR)

Om zelfstandige ondernemers te stimuleren kapitaal te reserveren voor hun oude dag is de faciliteit van de fiscale oudedagsreserve ofwel de FOR geïntroduceerd. Het benutten van de FOR staat open voor ondernemers, die aan de daarvoor in de Wet op de inkomstenbelasting 2001 gestelde eisen voldoen. Dat betekent dat de ondernemer ieder jaar tenminste 1.225 uur voor zijn onderneming actief moet zijn. Verder mag hij aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt. Ook moet hij in het jaar dat hij kapitaal wil toevoegen aan de FOR, een positief bedrijfsresultaat hebben behaald. Van deze winst mag tot een maximaal bedrag een percentage worden toegevoegd aan de FOR. Daarover is op dat moment geen inkomstenbelasting verschuldigd. Hierdoor wordt de FOR in de opbouwjaren meestal beleefd als prettige aftrekpost.

De FOR wordt voor de bedrijfsvoering behandeld als eigen vermogen maar dient  fiscaal wel afzonderlijk zichtbaar te zijn. Het voor de FOR gereserveerde bedrag mag voor de bedrijfsvoering worden gebruikt. Zodra de ondernemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt of zijn onderneming staakt, moet de FOR worden gestort op een lijfrenterekening (banksparen), lijfrentepolis of moet deze bij het bedrijfsresultaat worden gevoegd. In dit laatste geval is daarover dan ineens inkomstenbelasting verschuldigd. Als alternatief mag ook bij de voorzetter van de onderneming voor de FOR een zogenaamde stakingslijfrente worden bedongen. Zodra de FOR is omgezet in een lijfrente, betekent dit dat er vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen volgen. Die uitkeringen houden op zodra de gerechtigde(n) daartoe overleden is of zijn. Over die uitkeringen is inkomstenbelasting verschuldigd.

Uit rechtspraak met betrekking tot echtscheiding blijkt dat er soms misvattingen zijn over de FOR. Als voorbeeld volgen twee passages uit verschillende procedures.

‘Op basis van de bedoelde balansgegevens van de activa en passiva komt nog enkel aan de vrouw toe een bedrag van € 7.172,50 ter zake de binnen de eenmanszaak door de man opgebouwde fiscale oudedagsreserve. De vrouw betwist gemotiveerd dat een latente belastingschuld van 30% in mindering moet worden gebracht. Zij voert aan dat de man zijn oudedagsreserve immers volledig binnen het bedrijf houdt.’

en de volgende

‘De man heeft gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

de vrouw te veroordelen tot betaling aan hem van € 14.321,00 ter zake van de fiscale oudedagsreserve (FOR) en € 5.779,00 ter zake van het bedrijfskapitaal,’¦. ‘

Omdat in deze, maar ook in andere procedures niks wordt gezegd over het gegeven dat de FOR een brutobedrag is, zijn dit vanuit fiscaal juridisch oogpunt opmerkelijke stellingen. De inkomstenbelasting die nog over de FOR verschuldigd is, zit er altijd zogenaamd latent in. Dat wil zeggen dat deze hoe dan ook vroeg of laat betaald moet worden. Deze nog te betalen inkomstenbelasting zou dus steeds bij onderlinge verrekening meegenomen moeten worden. Als de FOR bij een echtscheiding onderling moet worden verrekend, betekent dat voor de inkomstenbelasting een verlaging van de FOR. Een FOR-verlaging dwingt tot belastingbetaling  door de ondernemer. De vermindering van de FOR moet namelijk bij het bedrijfsresultaat van dat jaar worden opgeteld. Dit betekent dus dat in echtscheidingsconvenanten op een zorgvuldige manier geregeld moet worden hoe er met de FOR en de daaraan onlosmakelijk verbonden inkomstenbelasting omgegaan moet worden. Uit de passages zoals die hiervoor zijn opgenomen, mag al blijken dat dit wel eens wordt vergeten’¦

Bekijk alle artikelen van Huisvennen Advies B.V.

mr. Franc Beekmans

03-01-2019

Samenlevingsvormen & echtscheiding

De laatste blogs via de mail ontvangen? Schrijf u hieronder in.