Samenkomen is een begin; bij elkaar blijven is vooruitgang; samen te werken is succes. (Henry Ford 1863 - 1947)
Gewoonlijk wordt er vanuit gegaan dat een maatschap een overeenkomst tussen twee of meer partijen is om samen een onderneming te drijven om daaruit voortkomende voordelen te delen. Om die onderneming te laten functioneren, moeten de partijen bij de maatschap iets inbrengen. Dit kan geld, een bedrijfsmiddel, arbeid, kennis, een licentie etc. zijn. Het moet dus gaan om goederen waarmee de onderneming gedreven kan worden.
Om de ‘werkafspraken’ voor de gezamenlijke onderneming te regelen zoals de vertegenwoordiging daarvan, de bescherming van de ingebrachte zaken, de winstverdeling, de hoogte en de manier waarop geld wordt uitgekeerd etc., wordt meestal een overeenkomst opgesteld. De laatste jaren dringt onder andere de Belastingdienst erop aan dat dergelijke afspraken schriftelijk worden vastgelegd. Ook onze praktijk leert dat een deugdelijke en goed doordachte schriftelijke maatschapsovereenkomst de voorkeur mag hebben. Verder is het inmiddels zo dat eigenlijk alle maatschappen zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Bij een goede schriftelijke vastlegging bij het begin van de maatschap dient ook grondig nagedacht te worden over de afwikkeling daarvan. Het einde komt vroeg of laat immers altijd aan de orde. Hierbij geldt dan dat het niet alleen de kunst is om samen goed over de startstreep te lopen, maar vooral om samen op een goede manier de finish te halen. Voor de beëindiging van de overeenkomst van maatschap zijn er in de juridische praktijk allerlei voorwaarden bedacht zoals opzeggings- en beëindigingsbepalingen, verblijvens- en overnemingsbedingen, waarderings-, en financieringsvoorwaarden etc. De aspecten die bij de beëindiging van een maatschap de meest aandacht vragen, zijn er twee. Het eerste is de wijze waarop en waarmee na beëindiging de onderneming wordt voortgezet. Het tweede is op welke manier het belang van de partij ten aanzien van wie de maatschap eindigt, wordt gewaardeerd en uiteindelijk wordt afgerekend.
Omdat beëindigingen van maatschappen regelmatig door niet-fiscalisten worden begeleid, blijven fiscale aspecten wel eens onderbelicht. Zo kan er een vraagstuk zijn ten aanzien van de overdrachtsbelasting, maar ook voor wat betreft de inkomstenbelasting. Met name de inkomstenbelasting kan voor alle betrokkenen grote financiële impact hebben.
Wat betreft de inkomstenbelasting is er in de Wet op de inkomstenbelasting 2001 een faciliteit die bekend staat als doorschuifregeling. Daarmee kunnen soms de scherpste financiële kantjes van een vertrek uit de maatschap worden ingeperkt. De doorschuifregeling komt er eigenlijk op neer dat het belang in de maatschap van de uittredende partij niet wordt gestaakt, maar wordt voortgezet.
De toepassing van deze faciliteit kan meebrengen dat de uit de maatschap tredende partij geen inkomstenbelasting verschuldigd is over de winst op zijn belang in de maatschap. De voortzetter(s) van de maatschap nemen namelijk die belastingclaim over. De partij die uit de maatschap gaat en de voorzetters moeten daarvoor schriftelijk verzoeken bij de Belastingdienst.
Het is gebruikelijk dat de voortzetters voor de overname van de belastingclaim door de partij die uittreedt, financieel worden gecompenseerd. Gebruikelijk is dat daarvoor de overname- of uitkoopprijs omlaag wordt bijgesteld. Het kan dan gaan om tientallen procenten! Uiteraard zijn aan het gebruik van deze faciliteit eisen. Voor de stoppende partij en voor de voorzetters kan de doorschuifregeling financieel voordeel opleveren. Laat daaraan dan ook aandacht geven.