We winnen rechtvaardigheid het snelst door het geven van rechtvaardigheid aan de andere partij. (Mahatma Ghandi 1869 -1948)

Aanpassing huwelijksvoorwaarden, echtscheiding, schenk- en overdrachtsbelasting

In toenemende mate komt het aanpassen van huwelijksvoorwaarden voorbij als mogelijkheid om op termijn erfbelasting te besparen. Daarbij speelt met enige regelmaat het gegeven dat of aan de huwelijksvoorwaarden al gedurende vele jaren geen opvolging is gegeven, of dat een van de echtelieden in verhouding tot de ander een buitengewoon groot vermogen heeft opgebouwd. Als dan beiden toch op leeftijd komen, kan het wellicht voordelig worden om de huwelijksvoorwaarden aan te passen. Daarbij wordt ook nogal eens overwogen om vermogen over te dragen aan de volgende generatie mits dat maar niet leidt tot schenkbelasting of overdrachtsbelasting.

Met het oog op de schenkbelasting zijn in het besluit van 29 maart 2018 van de Staatssecretaris van Financiën een aantal situaties benoemd waarin een wijziging van het geldende huwelijksgoederenregime tussen echtgenoten niet leidt tot een schenking. Met dit besluit is een uitermate handige ‘advieswijzer’ gegeven. Dit is niet alleen een advieswijzer voor hen die het op hen van toepassing zijnde huwelijksgoederenrecht willen aanpassen om daarmee op termijn bijvoorbeeld erfbelasting maar ook schenkbelasting te willen besparen. Dit besluit kan als advieswijzer ook uitkomst bieden in geval in het zicht van een echtscheiding vermogen beter anders verdeeld wordt. Uiteraard moet hierbij wetsontduiking niet de drijfveer zijn zoals aan de orde was in BNB 2013/151. Daarbij leek het slechts en alleen te gaan om de besparing van overdrachtsbelasting door middel van het aangaan van partnerschapsvoorwaarden. Overigens werd in die kwestie namens de belanghebbende te laat gereageerd op de conclusie van de staatssecretaris. Het is dus de vraag of die kwestie ook anders had kunnen aflopen gelet op eerdere jurisprudentie.

In eerdere jurisprudentie waarbij het ging om met name de (na-)heffing van overdrachtsbelasting werd in een aantal situaties die heffing afgewezen ondanks dat het erop leek dat de huwelijksvoorwaarden in het zicht van een echtscheiding werden aangepast. De Hoge Raad stelde in haar arrest BNB 1993/201 ten aanzien van de Wet op Belastingen van Rechtsverkeer 1970 dat ingevolge artikel 3, aanhef en letters a en b, zowel de verkrijging van binnen het Rijk gelegen onroerende zaken krachtens boedelmenging als de verkrijging van zodanige zaken krachtens scheiding van een huwelijksgemeenschap voor de toepassing van deze wet niet aangemerkt kunnen worden als verkrijgingen. De Hoge Raad vermeldde uitdrukkelijk dat daaraan geen beperkingen zijn gesteld, ook niet indien een zodanige verkrijging berust op het maken of wijzigen van huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk, waartoe de mogelijkheid reeds bestond ten tijde van de totstandkoming van de Wet. Ook in de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet zijn daarvoor geen aanwijzingen te vinden. Op grond van deze motivering werd in deze en een andere zaak door de Hoge Raad uiteindelijk de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting feitelijk vernietigd.

Op grond van het besluit van maart 2018 lijkt het mede binnen het kader van jurisprudentie in sommige situaties mogelijk om bij een voornemen tot echtscheiding eerst bijvoorbeeld de echtelijke woning of andere onroerende zaken in een huwelijksgemeenschap te brengen door een aanpassing van de huwelijksvoorwaarden. De latere ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap zal dan wel de toets van de Hoge Raad moeten kunnen doorstaan, zoals deze blijkt uit voormelde rechtspraak.

 

 

 

Bekijk alle artikelen van Huisvennen Advies B.V.

mr. Franc Beekmans

12-03-2019

Samenlevingsvormen & echtscheiding Schenking & erfenis

De laatste blogs via de mail ontvangen? Schrijf u hieronder in.